Het Boek Joel

 

 

 

Inleiding:

Het Thema is :

De dag van de Heere/ Jehovah komt

of de Dag des Heeren komt

 

Het boek bestaat uit 3 delen te weten:

 

Deel 1:

Dit is Hoofstuk 1 vers 1 t/m Hoofdstuk 2 vers 11

 

Deel 2

Dit is Hoofdstuk 2 vers 12 t/m vers 27

 

Deel 3

Dit is hoofdstuk 2 vers 28 t/m Hoofdstuk 3 vers 21

 

 

Deel 1: Een alarm -------Invasie door plagen, straf, pestilence

 

Deel 2 : Een beroep------Het elfde uur Hoop!

 

Deel 3 : Een bijlage------Op de nadagen

 

Schrijver is Joel. Hij is een profeet. Wie was deze profeet? Het is alleen bekend dat Joel de zoon is van Petuel Joel 1 vers 1. Zijn naam betekent: 'Jahweh is God'. 

Het boek van Joel komt na het boek Hosea.

De tijd waarin Joël profeteerde, is niet bekend. Hij was waarschijnlijk een van de vroegste profetische schrijvers, hij oefende zijn bediening uit in Juda, waarschijnlijk gedurende de beginperiode van het koningschap van koning Joas (2 Kon. 11-12), die regeerde over Juda 840-801 v.C. Hij is dan een tijdgenoot geweest van de profeten Elia en Eliza en van koning Hazaël van Damascus (regeerde 842-796 v.C.). Zijn profetie haakt in op een buitengewone plaag (1:2-3) van rupsen, sprinkhanen en andere vretende insecten (1:4v), terwijl er een grote droogte heerst (1:10v). 

Sion enJeruzalem spelen een belangrijke rol in zijn profetieën, evenals de tempel.

Uit Joël 1:13-14 en 2 :15 - 17 blijkt dat zijn bediening heeft plaats gevonden vóór de Babylonische ballingschap. Ook de andere 'kleine profeten' traden op vóór de ballingschap.

Het boek bevat oordeel en beloften. Zijn profetie haakt in op een buitengewone plaag (1:2-3) van rupsen, sprinkhanen en andere vretende insecten (1:4v), terwijl er een grote droogte en verzengende hitte heerst (1:10v). Het volk wordt aangespoord om God aan te roepen. Joël kondigt de dag van Jahweh aan, die nabij is (1:15; 2:1) en verwoesting brengt (1:15v).  

De sleutel tot het begrijpen van het boek is de term “Dag van de HEER” die 5x voorkomt (1:15; 2:1, 11, 31; 3:14). Dikwijls wordt gewezen op de "dag des Heren" als oordeelsdag. De dag des Heren ligt in de toekomst, de periode waarop God weer op krachtige wijze ingrijpt in de loop van de wereldpolitiek.

Het boek bestaat uit 3 delen: Ten eerste komt een oproep tot weeklacht en berouw vanwege een rampzalige droogte en een sprinkhanenplaag die de ondergang van het volk Israel symboliseren gevolgd door de belofte die hij kreeg van God dat het volledig zou herstellen na een oorlog met andere volkeren die aan het einde van de wereld doen denken. De sprinkhanenplaag zoals Joel dat beschrijft was een natuurramp die nogal eens voorkwam in het Midden Oosten. Die sprinkhanen slaat op vijanden van het volk Israel zoals de vijanden uit Tyrus of Sidon, Filistijnen en Grieken. Joel trad op in Israel voor de Babylonische ballingschap en waarschijnlijk in dezelfde tijd als de profeten Haggai en Zacharia. Het boek Joel staat tussen de boeken Hosea en Amos in. Joel maakt duidelijk dat Gods oordeel en beloften gelden voor alle tijden en plaatsen.

 

HOOFDSTUK I

 

Vers 1

Het Woord des Heeren , dat geschied is tot

Joel, de zoon van Pethuel

 

Vers 1: Hier zien wij dat God sprak tot Joel. Joel werd geroepen om het Woord des Heeren te verkondigen aan het volk Israel. Joel was dus de zoon van Pethuel. Verder wordt zijn vader niet meer genoemd.

 

Vers 2

Hoort dit, gij oudsten! En neemt ter oren, alle inwoners des lands!

Is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen van uw vaderen?

 

Vers 2: De profeet Joel richt zich gelijk aan de oudsten van Juda en vraagt aan hen of ze het ook horen! Waarom richt Joel zich ten eerste naar de oudsten van het volk? Was er geen leider ten tijde dat hij spreekt? Waarschijnlijk was er geen koning in Juda ten tijde dat Joel het Woord des Heeren spreekt . De oudsten waren het eerste aanspreekpunt en verantwoordelijk voor het volk en het volk onderwijs te geven in God's Wet . Waarschijnlijk daarom richt Joel zich eerst tot de oudsten.

Nu weten wij dat geloven komt door het horen en horen door het Woord van God:

“Zo is dan het geloof uit het gehoor, en het gehoor door het Woord Gods” Romeinen 10:17!

Dit is altijd zo dus als eerst de leiders, de oudsten van het volk het Woord van God weer zouden horen en dit gaan geloven dan konden ze de inwoners van Israel weer onderricht/onderwijs vanuit Gods Woord geven. Dus u ziet broeders en zusters in elke bedeling van God spreekt God door mensen om andere mensen te onderwijzen vanuit zijn Woord. Nu hebben wij leraars, herders en evangelisten tot opbouw van het Lichaam van Christus. Apostelen en profeten zijn er niet meer daar Gods Woord compleet is. In de tijd van Joel onder de profetie was Gods Woord nog niet compleet en mensen leefden onder de Wet van God. Nadat Joel de oudsten heeft aangesproken om te horen, hen aangespoord heeft om te horen naar Gods Woord richt hij zich tot alle inwoners van het land door dit boek wat hij geinspireerd door God schrijft!  Hij komt gelijk met een vraag: is dit geschied in uw dagen, of ook in de dagen van uw vaderen? Nu vraagt u zich af wat is geschied in hun dagen? Wat hij vanaf vers 4 gaat beschrijven: de rampen die hen overkomen en het land wat desolaat achtergelaten wordt, verwoest. 

Vers 3

Vertelt uw kinderen daarvan, en laat uw kinderen

het hun kinderen vertellen, en de kinderen van hen 

aan een ander geslacht

Vers 3: Vertelt uw kinderen daarvan. Wat moesten de mensen hun kinderen vertellen. Wat de profeet Joel gaat vertellen hierna. Dat het land verwoest is door allerlei rampen. In dit vers komt een belangrijk aspect naar voren namelijk dat kinderen in dit verband geschiedenis horen: wat er is geschied zodat zij dit ook kunnen doorgeven aan hun kinderen en dan hun kinderen het weer doorgeven aan een ander geslacht opdat zij het niet vergeten. Je ziet in de geschiedenis van Gods volk Israel dat Israel bijvoorbeeld in de tijd van Richteren de Heere God vergat en andere goden ging dienen en daardoor een heleboel plagen over zich heen kreeg. In dit vers wordt er ernstig op aangedrongen om de kinderen te vertellen zodat zij ook hun kinderen en de kinderen van hun kinderen en een ander geslacht kunnen doorgeven. Conclusie: leren vanuit het verleden, wat er is gebeurd!  Geschiedenis in het algemeen is erg belangrijk en het verrijkt je kennis heb ik persoonlijk in mijn leven ervaren. Geschiedenis maakt je ook intelligenter en zo is het ook met Gods Woord! We leren hiervan, leren van het verleden.  Dit doorgeven aan kinderen zodat zij later als zij kinderen krijgen dit ook weer aan hen kunnen doorgeven. We kunnen alleen doorgeven. In I Korinthe 3 vers 6 en 7 lezen wij het volgende: "Ik heb geplant, Apollos heeft nat gemaakt; maar God heeft de wasdom gegeven. Zo is dan noch hij, die plant, iets, noch hij, die nat maakt, maar God, Die de wasdom geeft" Wij als mensen geven Gods Woord door, door aan onze kinderen of andere mensen en God geeft de wasdom. Hij werkt door in de harten van de mensen door middel van Zijn Woord. Het is aan onze kinderen om dit te onthouden en te geloven en dit weer door te geven aan hun kinderen. Wij kunnen niet voor onze kinderen geloven want een ieder van ons mensen, leden van het Lichaam van Christus, nu staan allen alleen voor God straks met de opname van de Gemeente. I Korinthe 3 vers 13: Een ieders werk zal openbaar worden; want de dag zal het verklaren, daar het door vuur geopenbaard wordt; en hoedanig eens ieders werk is, zal het vuur beproeven"

Er rust dus een grote verantwoordelijkheid op ons als wij onze kinderen onderwijzen van Gods Woord en naast Gods Woord ook in het dagelijks leven als onze kinderen nog thuis wonen. Een kind leert van zijn ouders en dit is met alles zo en als hij of zij het goed weet kan hij ook anderen leren/vertellen. 

Joel 1 vers 4

Wat de rups heeft overgelaten, heeft de sprinkhaan afgegeten, en

wat de sprinkhaan heeft overgelaten, heeft de kever afgegeten,

en wat de kever heeft overgelaten heeft de kruidworm afgegeten

 

Vers 4: Hier zien we dus een ramp voltrekken en dit was gebeurd. Het hele land was kaalgeplukt door de sprinkhanen. Het is een beschrijving van de verwoesting van het land door opeenvolgende sprinkhanen die alles verwoesten. Nu vandaag de dag komen nog sprinkhanenplagen voor. Recent nog in Oost Africa. We konden het zien op TV en dit is alles verwoestend want ze eten het gehele land kaal. Je ziet ook hier in dit vers dat sprinkhanen weer dingen overlaten aan kevers en laten weer dingen over aan kruidwormen. Het was dus een ramp/ calamiteit wat de natie zou breken. Dat ze zouden gaan nadenken over wat er is gebeurd en zich zouden bekeren tot de levende God want zij waren ver afgedwaald. In Deuteronomium 28 vers 38 lezen wij het volgende: gij zult veel zaad op de akker uitbrengen, maar gij zult weinig inzamelen; want de sprinkhaan zal het verteren" De kever hier in het Engels staat voor cankerworm en dat betekent kankerworm. Nahum 3 vers 15 en 16 zegt ons het volgende: "het vuur zal u aldaar verteren; het zwaard zal u uitroeien, het zal u afeten als de kevers, vermeerder u als kevers, vermeerder u als sprinkhanen. Mensen worden hier aangespoord: vermeerder u als kevers en als sprinkhanen. Deze vier dieren/insekten hier in dit vers laten zien de compleet vernietigende agentschappen. 

Joel 1 vers 5

Waakt op, gij dronkenen! en weent, en huilt, 

al gij wijnzuipers! om de nieuwe wijn,

daar hij van uw mond is afgesneden

 Vers 5: Waakt op. Ontwaakt! De bevolking van Juda en waartegen Joel spreekt waren ver afgedwaald van de Heere God. Zij waren dronken en als je dronken bent kan je niet meer goed nadenken. Het verdoofd alles in je lijf en voornamelijk je hersenen. Hier wordt dus aangespoord dat mensen gaan ontwaken! Ook wij als leden van het Lichaam van Christus worden vermaand in Efeze 5 vers 14: Daarom zegt Hij: Ontwaakt gij die slaapt, en staat op uit de doden; Christus zal over u lichten" Joel 1 vers 5 spreekt tot het volk dat terug moest keren tot God en de Wet van God. Wij broeders en zusters zijn geen haar beter dan de mensen in Juda die dronken waren. Wij zijn alleen beter af want wij leven niet onder de Wet maar onder Gods Genade Romeinen 6: 14! Wij hoeven niet terug te keren naar de wet maar naar Gods Genade en de leer der Genade zodat wij wakker worden en de tijd uitkopen daar de dagen boos zijn en zeker nu in deze onzekere tijd van pandemie in de wereld vanwege het Coronavirus. Zij, degenen waar Joel tegen spreekt waren dronken mensen en die moesten zich bekeren, berouw tonen dus huilen en wenen wat zij gedaan hadden. De nieuwe wijn was het sap van de druiven. Die was van hun mond afgesneden. Dat was kapot gegaan vanwege het feit dat het land verwoest was. Daarom moesten zij gaan wenen en huilen. De nieuwe wijn was er niet om te drinken! 

Joel 1 vers 6

Want een volk is opgekomen over mijn land, 

machtig en zonder getal; zijn tanden zijn

leeuwentanden, en het heeft een gebit

van een oude leeuw

Vers 6: Een volk is opgekomen over mijn land. Dit volk is machtig en zijn tanden zijn leeuwentanden en het gebit is van een oude leeuw. Leeuwentanden. Ik weet niet mijn broeders en zusters of u ze keer gezien heeft maar die zijn erg sterk! De vijanden van Juda en Jeruzalem die genoemd worden in dit Boek van Joel zijn Foeniciers, Filistijnen, Edomieten en Egyptenaren. Waarschijnlijk wordt er met het volk de Heidenen genoemd hier die over het land komen en het verwoesten. De heidenen zijn erg sterk zoals de tanden van een leeuw, heel erg machtig. 

 

Joel 1 vers 7

Het heeft mijn wijnstok gesteld tot een verwoesting, en mijn vijgeboom

tot schuim; het heeft hem geheel ontbloot en neergeworpen, 

zijn ranken zijn wit geworden.

Vers 7 Het heeft en dit staat weer voor het volk (heidenen). Mijn wijnstok tot een verwoesting en mijn vijgeboom tot schuim. 

DIt heeft te maken met Gods wijnstok en Gods vijgeboom. De vijgeboom is geheel ontbloot en neer en de ranken daarvan zijn wit geworden,  dus is kapot. Het komt er op neer dat alles tot een verwoesting leidt. Alles verwoest is. Kortom het land Juda en omgeving is verwoest. Zie hieronder een foto van een verdorde vijgeboom! Zo ziet dit er uit, inderdaad geheel ontbloot en wit geworden. In Hosea 9 vers 10 zien wij iets opmerkelijks namelijk dit: Ik vond Israel als druiven  in de woestijn, Ik zag uw vaderen als de eerste vrucht aan de vijgeboom in haar beginsel; maar zij gingen in tot Baal-Peor, en zonderden zich af tot die schaamte, en werden gans verfoeilijk naar hun minnarij.  In Jesaja 5 vers 5 t/m 7 lezen wij het volgende: "Nu dan , Ik zal u nu bekend maken, wat Ik Mijn wijngaard doen zal: Ik zal zijn omheining wegnemen, opdat hij zij tot afweiding: zijn muur zal Ik verscheuren opdat hij zij tot vertreding. En Ik zal hem tot woestheid maken; hij zal niet besnoeid, noch met de hak bewerkt worden maar distels en doornen zullen daarin opgaan; en Ik zal de wolken gebieden, dat zij geen regen daarop regenen. Want de wijngaard van de Heere der heerscharen is het huis van Israel, en de mannen van Juda zijn een plant Zijner verlustigingen; en Hij heeft gewacht op recht, maar ziet, het is schurft, op gerechtigheid, maar ziet, het is geschreeuw" Doordat Juda en Jeruzalem niet luisterde naar de Heere God en in plaats van Hem te aanbidden Baal gingen aanbidden kwamen deze rampen over hen. Zij hadden de wet van God, zij hadden Zijn Woord. Zij hadden de verbonden en toch gehoorzaamden zij niet. De oorzaak was dat zij onder de wet waren en wet doet zonde kennen. In plaats dat ze zich aan Gods Wet hielden gingen ze juist nog meer zondigen met alle gevolgen van dien. Zij moesten zich bekeren, terugkeren naar God en naar Zijn Wet! Zie ook vers 14! Lees dit voor uzelf. 

Joel 1 vers 8

Kermt, als een jonkvrouw, die met een zak omgord is

vanwege de man van haar jeugd. 

Vers 8 Kermen is zuchten, wenend klagen als een jonkvrouw en dat is een maagd in de oorsprong van de tekst. Die met een zak omgord is. (jutezak). Eigenlijk als een jonge vrouw die de man van haar jeugd kwijt is en daarover huilt, klaagt en in zak en as zit. Dit moest het volk Israel doen. Tot besef komen dat wat ze deden was niet goed en daardoor waren ze ook de weg kwijt tot God

Joel 1 vers 9

Spijsoffer en drankoffer is van het huis 

des Heeren afgesneden; de priesters, 

de dienaars des Heeren, treuren

Vers 9: Spijsoffer en drankoffer afgesneden van het huis des Heeren. In Exodus 29 vers 41 lezen wij : "Het andere lam nu zult gij bereiden tussen de twee avonden; gij zult daarmee doen gelijk met het morgenspijsoffer, en gelijk met het drankoffer daarvan, tot een lieflijke reuk, het is een vuuroffer voor de Heere.  Dit is wat de priesters moesten doen in het huis des Heeren. We lezen nog een tekst in dit verband: Dan zult gij dat spijsoffer, dat daarvan zal gemaakt worden, de Heere toebrengen; en men zal het tot de priester doen naderen, die het tot het altaar dragen zal. En de priester zal van dat spijsoffer zijn gedenkoffer opnemen, en op het altaar aansteken, het is een vuuroffer, tot een lieflijke reuk voor de Heere"  Maar het spijsoffer en drankoffer lezen wij hier waren van het huis des Heeren afgesneden.  In vers 13 lezen wij verderop het volgende: "Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters, huilt, gij dienaars van het altaar! Gaat in, vernacht in zakken, gij dienaars van mijn God! Want spijsoffer en drankoffer is geweerd van het huis van uw God. De priesters en dienaars konden het spijsoffer en drankoffer niet doen in het huis des Heeren en zij treuren. Dit allemaal omdat alles van het land Israel was verwoest. 

Joel 1 vers 10

Het veld is verwoest, het land treurt; want het koren is verwoest,

de most is verdroogd, de olie is flauw. 

Vers 10: Alles in Israel was verwoest, het veld, het koren en de most en dat is geperste, maar nog niet vergiste sap van druiven is verdroogd en de olie is flauw. Het is en was een hopeloze situatie in het land Israel en daarom treurt ook het gehele land. Het zijn de plagen van de "insecten"die dit veroorzaakt hadden. Dit bracht heel wat met zich mee. De oorzaak was dat het huis Israel en het huis van Juda trouweloos tegen God gehandeld hadden. In Jeremia 5 vers 11 lezen wij: Want het huis van Israel en het huis Juda hebben gans trouweloos tegen Mij gehandeld, spreekt de Heere. Ze hadden de Heere niet gediend maar andere goden van heidense volkeren rondom hen. 

Joel 1 vers 11

De akkerlieden zijn beschaamd, de wijngaardeniers huilen

om de tarwe en om de gerst, want de oogst van het veld is

vergaan

 Vers 11: de voortbrengselen van de akker zijn verloren. De oogst van het veld is vergaan.  Kan men tot de Here komen met lege
handen, zonder Hem de ere toe te brengen die Hij waardig is? Een priesterdom dat niets meer te offeren heeft, is nutteloos. 

Joel 1 vers 12

De wijnstok is verdord, de vijgeboom is flauw; de granaatappelboom, 

ook de palmboom en appelboom; alle bomen van het veld zijn verdord;

ja de vrolijkheid is verdord van de mensenkinderen

 

Vers 12:  De blijdschap en vrolijkheid die de kinderen Israels hadden is verdwenen. Alle bomen zijn verdord dus dood. 
Geheel Israel als natie vind zelfs geen bron van vreugde meer in wat de aarde voortbrengt. Het was een grote straf voor het volk. 

 

Joel 1 vers 13

Omgordt u, en rouwklaagt, gij priesters! Huilt, gij dienaars des altaars! Gaat in, 

vernacht in zakken, gij dienaars mijns Gods! Want spijsoffer en drankoffer

is geweerd van het huis uws Gods

 

Vers 13 Het is een vermaning van God door Joel tot de priesters van het volk: Huilt gij dienaars van de altaren. Ze moeten gaan rouwklagen en in zakken zitten want offers aan God kunnen zij niet brengen in de tempel zoals spijsoffers en drankoffers.  Zelfs in deze laatste fase van Israëls voortschrijdende afvalligheid ontvangen de mensen (priesters) een Goddelijke roep door de profeet Joel  om hun zonden te belijden en te bekeren van hun zonde en terug te keren tot God. Het is nooit te laat voor de zondaar om zich van zijn zonden af te keren. 

Joel 1 vers 14

Heiligt een vasten, roept een verbodsdag uit,

verzamelt de oudsten, en alle inwoners van dit land,

ten huize des Heeren, uws Gods en roept tot de Heere

Vers 14: Dit is een oproep van God via de profeet Joel aan het volk Israel! Daarmee wilt de Heere door Joel zeggen dat het gehele volk terug moet keren tot de Heere. Ze moesten tot inkeer komen: ze behoorden te gaan vasten, een verbodsdag uitroepen en bovendien al de oudsten en alle inwoners verzamelen van het land Israel om naar het huis van de Heere, de tempel te komen en de Heere weer aan te roepen. Israel, was ver afgedwaald van de Heere door afgoden de dienen en voor hen te buigen. Dit is een ernstige oproep tot bekering! Er moest nu actie komen! 

Joel 1 vers 15

Ach , die dag! Want de dag des Heeren is nabij, en zal als een 

verwoesting komen van de Almachtige

Vers 15: De dag des Heeren is nabij! De dag des Heeren zal komen gelijk een dief in de nacht. Want wanneer zij zullen zeggen: Het is vrede, en zonder gevaar; dan zal een haastig verderf (verwoesting) hun overkomen gelijk de barensnood een bevruchte vrouw; en zij zullen het geenszins ontvlieden I Thessalonicensen 5: 2 en 3.  Dit zal Israel overkomen en de natien wanneer de Heere terug zal keren op aarde. Maar wij,  lieve broeders en zusters in de Heere Jezus Christus ,  onder deze bedeling van Gods Genade Efeze 3:1-3 zijn wij niet in duisternis dat ons die dag als een dief zou bevangen!  Wij zijn allen kinderen van het licht en kinderen van de dag: wij zijn iet van de nacht noch van de duisternis I Thessalonicensen 5: 4-5. Dit spreekt alleen over Israel en de natien die dan op aarde leven in de toekomst. Dit alles kunnen wij lezen in het boek Openbaring.

Joel 1 vers 16

Is niet de spijze voor onze ogen afgesneden? Blijdschap en 

verheuging van het huis onze God? 

Vers 16: Alles was verwoest in Israel. Zelfs alles wat eetbaar was, was er niet. Ook in de tempel was geen vreugde of was er verheuging om te dienen in de tempel van God. De vreugde was verdwenen in de tempel en de effecten van oordeel waren te zien. Dit alles omdat er geen dankoffers worden gebracht noch geofferd. 

Joel 1 vers 17

De granen zijn onder hun kluiten verrot, de schathuizen zijn verwoest, 

de schuren zijn afgebroken, want het koren is verdord

Vers 17: Het graan, de zaden zijn onder de kluiten verrot. Door te weinig of the veel regen. Misschien hebben de insecten het graan opgegeten. Al met al stond het er rampzalig voor! Dat is voor Israel. 

Joel 1 vers 18

O hoe zucht het vee! De runderkudden zijn bedwelmd, want zij hebben

geen weide; ook zijn de schaapskudden verwoest

Vers 18: Ziet het vee zucht!  Ook de runderkudden zijn bedwelmd want er is geen weide meer voor ze. Het is verwoest. Ook de schaapskudden zijn verwoest. Het koren en het vee zijn voor de boer/landman de basisbenodigdheid, zijn koopwaar. Daarvan moet hij leven maar als er geen weide meer is voor ze en ook het vee is verwoest dan is dit een ramp voor de boer/landman. Deze beiden zijn hem ontnomen en dit is inderdaad een ramp voor de boer. De rupsen hadden koren opgegeten. Het zaad is rot onder de kluiten door teveel regen of insecten die ondergronds leven en het opaten. Het vee sterft ook want er is geen gras genoeg om te grazen. Het land ziet er verwoest uit. Kortom een enorme ramp en ook een reden voor de profeet Joel om het uit te roepen, het uit te schreeuwen tot God en dit lezen wij in het volgende.

Joel 1 vers 19

Tot U , o Heere, roep ik; want een vuur heeft de weiden der

woestijn verteerd, en een vlam heeft alle bomen des velds aangestoken

Vers 19: Tot God roept, schreewt Joel het uit! Het was een nationale ramp die Joel zag: een vuur heeft de weider der woestijn verteerd: geen gras of verbrand gras  en alle bomen zijn door de vlammen aangetast. Een enorme brand die er woedde. Kortom er bleef niets meer over in Juda. 

Joel 1 vers 20

Ook schreewt elk beest des velds tot U; want de waterstromen

zijn uitgedroogd en een vuur heeft de weiden der woestijn verteerd. 

Vers 20: Niet alleen de profeet Joel schreewt of roept het uit tot God, ook de beesten van het veld schreeuwen tot God. De rivieren, beekjes zijn uitgedroogd en er is geen gras meer om te eten voor de beesten. Beesten moeten eten en drinken anders gaan ze dood. Dat is het gevolg hier allemaal van. Dit alles was om Juda te laten nadenken en dat zij zich zouden bekeren tot God. 

-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Joel 2 vers 1

 Blaast de bazuin te Sion, en roept luide op den berg Mijner heiligheid; laat alle inwoners des lands beroerd zijn, want de dag des HEEREN komt, want hij is nabij.

Vers 1: Blaast de bazuin te Sion en roept luid op de berg Mijner heiligheid. Dit is wat de priesters dan moeten doen want de dag des Heeren komt en is nabij. Net voor de komst des Heeren zullen de priesters in Jeruzalem de bazuin moeten blazen en luid roepen op de berg van Zijn heiligheid. Vanuit de I Thessalonicenzenbrief in hoofdstuk 5 vers 2 lezen wij: Want gij weet zelf zeer wel, dat de dag des heere alzo zal komen gelijk een dief in de nacht. Dit weten wij broeders en zusters, leden van het Lichaam van Christus. In Mattheus 24 verzen 43 en 44 lezen wijMaar weet dit, dat zo de heer des huizes geweten had, in welke nachtwake de dief komen zou, hij zou gewaakt hebben, en zou zijn huis niet hebben laten doorgraven. Daarom, zijt ook gij bereid; want in welke ure gij het niet meent, zal de Zoon des mensen komt. Mensen moeten dus waken en volharden in het geloof en ook de bazuin blazen en met luide stem roepen. Mensen mogen dus niet slapen zoals de ongelovigen dan. Het was aan de priesters om de bazuin te blazen. Numeri 10 vers 8. Laat alle inwoners van het land beroerd of beven. Het zal als een verwoesting komen van de Almachtige staat er in Joel 1 vers 15

Joel  2 vers 2

 Een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken en dikke duisterheid, als de dageraad uitgespreid over de bergen; een groot en machtig volk, desgelijks van ouds niet geweest is, en na hetzelve niet meer zal zijn tot in jaren van vele geslachten.

Vers 2: De dag des Heeren zal een dag van duisternis en donkerheid zijn. Een dag van wolken en dikke duisterheid wordt hier genoemd. De donkerheid van deze dag  zal plotseling komen  als het morgenlicht/dageraad. Je kan het niet tegen houden want het overkomt hen. Deze dag zal als een dief komen en niemand kan het ontkomen. Een groot en machtig volk: Welk volk wordt hier bedoeld? Het volk symboliseert de sprinkhanen die we hebben gelezen in hoofdstuk 1 vers 4 en vers 6: een volk groot en machtig en zonder getal. Dit volk is van ouds niet geweest en er zal na dit volk ook geen volk meer zo opstaan.